donderdag 25 augustus 2011

Schichtig

Toen Meneer Janus nog een kleine jongen was, was hij ernstig verlegen. Hij vertoonde zich wel op school, maar liever bleef hij thuis naast de kachel van zijn moeder zitten, die zwarte kolenkachel met de mica-ruitjes, die later nog zou worden omgebouwd tot petroleumkachel. In de klas was Meneer Janus het verlegenste kind en zodra hij in de hoek mocht staan, met zijn neus tegen de buizen van de verwarming, was hij het gelukkigst. Op de middelbare school werd het iets beter; hier dorst hij wel wat te zeggen, maar ook niet al te veel. Kenmerkend was dat Meneer Janus zich vaak op zijn kop liet zitten. Van stoer verweer was absoluut geen sprake. Zo kwam het dat Meneer Janus zelfs door de meisjes in de klas gepest werd. Er was één meisje dat hem voor de grap weleens sloeg. “Kijk meneer”, zei ze op een dag tegen de leraar handvaardigheid, “je kunt hem gewoon slaan.” En ze sloeg Meneer Janus op het hoofd. Hij deed niet meer dan wat grijnzen. Oh, wat was Meneer Janus ongelukkig. Dan is het nu maar gelukkig dat Meneer Janus niet meer op school zit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten