zaterdag 21 februari 2015

Een merkwaardige vakantiebestemming

A.J. was een ouderwetse zak. Hij vertoonde zich in broeken en hemden van honderd jaar geleden en luisterde graag naar muziek van dode mensen: Schubert op de piano of Sibelius op de viool. Verder moest hij niets hebben van de verwildering der zeden, zoals moord en seks op tv. En of dat nog niet erg genoeg was werd de ouderwetse zak bij het bestijgen van de tram regelmatig door kwajongens onder de voet gelopen. 
Nee, voor de ouderwetse zak was het dagelijks leven kommer en kwel. Het meest op zijn gemak voelde hij zich onder bejaarden. En zo kwam het dat de ouderwetse zak A.J. zich inschreef voor een bejaardenreisje in een gezellige bus. De gemiddelde leeftijd van de reizigers was 80 jaar, maar A.J. vond dat nou juist zo fijn. In de bus werden kinder- en volksliedjes gedraaid en na twee uur volgde een koffietafel in een restaurant met geblokte kleedjes op tafel. Ach, wat ben ik nu gelukkig, zei A.J. tegen een van de dames aan tafel. Ze haalde direct een mooi fotoalbum met kiekjes van het Koninklijk Huis uit haar tas. A.J. vond dat heerlijk. Het Koninklijk Huis was ook zijn hobby en hij had zijn eigen woning helemaal behangen met foto's van de Koninklijke Familie.
De bus reed verder en A.J. knoopte met een heer van 93 jaar een gesprek aan over de arbeidsmoraal van ver voor de Tweede Wereldoorlog. Dat waren nog eens tijden! Daarna had A.J. met een hoogbejaarde dame een fijn gesprek over poppen maken, ook een door hem geliefde bezigheid, die hij echter maar zelden kon uitoefenen wegens tijdgebrek.
Ze reden door tot in Oostenrijk, een van de meest favoriete landen van A.J., vooral vanwege de schitterende vergezichten en de truttige muziek. Op een bergpas stopten ze en gingen de bejaarden allemaal even naar buiten om wat ijle berglucht op te snuiven. Buiten de bus deed A.J. een grappige jodelaar na en vertelde hij een beschaafd mopje. Nadat de chauffeur aangekondigd had dat ze naar hun hotel zouden rijden, werd de bus weer door de bejaarden beklommen. A.J. draaide zich om en genoot nog even van het vergezicht over de bergen. Nu kwam de chauffeur de bus uit en liep naar een bankje aan de overkant van de weg.
“Mevrouw Kiekezwaai is haar tasje vergeten”, zei hij lachend tegen A.J. Deze lachte terug, wetend dat de oudere mens altijd een beetje vergeetachtig wordt. Kom, het wordt tijd om in te stappen, dacht hij. Maar toen hij zich omdraaide bleek de ingang van de bus te zijn verdwenen. Het voertuig had zichzelf, vanwege de enigszins hellende weg, in beweging gezet en zette koers naar een bocht zonder vangrail. De bejaarden zelf hadden niets in de gaten. De chauffeur probeerde met het tasje van mevrouw Kiekezwaai in de hand, het voertuig in te halen. A.J. stond als aan de grond genageld en constateerde dat de bus met steeds meer vaart de afgrond naderde.
“Mijn God, de handrem!”, gilde de chauffeur. “Ik had hem al van de handrem afgehaald!” Vreemd geluidloos stoof het voertuig op de berm af en ging daarbij iets omhoog alsof het zich wilde afzetten. A.J. zag achter de ramen de vrolijke gezichten onder de grijze kapsels. Daarna doken de grijze kapsels het ravijn in.
"Ik ben benieuwd waar we naar toe gaan", had mevrouw Kiekezwaai nog gezegd tegen haar buurvrouw. Ze miste niet eens haar tasje. Daar zag A.J. de bus in de peilloze diepte rollen als een blikje tonijn, terwijl luiken, lampen en bumpers losknalden en wegvlogen. Het botsen van blik en het gerinkel van brekende ramen echoden door de bergen.
“Het is nog veel dieper dan ik dacht”, stelde A.J. vast.
De chauffeur zei niks meer.
In de verte zweefden fotootjes van het Koninklijk Huis door het alpendal.